Inclusie Coalitie
Gesproken met Josje Dikkers
Gesproken met Josje Dikkers
Zorg dat je niet in dezelfde valkuilen stapt en het wiel zelf gaat uitvinden. Er is al veel bekend, maak daar gebruik van.
De coalitie vormt samen een ‘keten’ van verschillende organisaties dat gaat van instromen, ontwikkelen, werk klaarmaken tot een duurzame plaatsing. Binnen de keten heeft elke organisatie zijn eigen plek op basis van kwaliteiten en kapitaal dat de organisatie heeft.
Deelnemers starten bij FC Utrecht en Utrechtwerkbedrijf. Zij doen ook de assessments met deelnemers. Zes weken lang lopen deelnemers bij hen mee om te ontdekken waar ze goed in zijn en wat ze leuk vinden. De volgende stap is bij verschillende sociaal ondernemers zoals de Colour Kitchen of Max en Brouwerij. Hier kunnen deelnemers ontdekken waar hun talenten zitten en ze daarvoor opleiden. Vervolgens nemen meer reguliere (inclusief) werkgevers het over waar ze duurzaam aan het werk gaan. Omdat van te voren niet bekend is welke richting deelnemers uit gaan, komen er constant nieuwe netwerkorganisaties bij.
‘’Het succes van de inclusie coalitie is dat deelnemers weer perspectief gaan zien.’’
De eerste groep bestond in eerste instantie uit 50 deelnemers. Van deze 50 deelnemers bleken er uiteindelijk 13 geschikt voor dit traject. Van de 13 deelnemers hebben uiteindelijk 8 vrijwilligerswerk of een opleiding gevonden. De 8 deelnemers volgen een opleiding, zijn aan het werk of zijn gestart met activering van vrijwilligerswerk. Ze hebben een nieuw netwerk kunnen opbouwen.
De deelnemers komen via de gemeente Utrecht bij de inclusie coalitie terecht. De gemeente Utrecht is een cruciale partner om deelnemers aan te leveren. De eerste groep was eigenlijk te groot, nu loopt er een tweede groep van 25 personen waarbij ze meer gespecificeerd en gefilterd hebben.
Dagelijks volgen de deelnemers een gestructureerd schema. Zo is er elke dag een opening, samen lunchen en vervolgens gaan ze langs verschillende vakgebieden binnen FC Utrecht waar ze mee kunnen lopen. Denk aan horeca of grasbeheer. Op deze manier kunnen ze kijken in welke richting ze op willen.
De hogeschool Utrecht, Universiteit van Utrecht en PWC hebben een belangrijke rol in het verduurzamen van de inclusie coalitie. De Universiteit van Utrecht en PWC doen een kwantitatieve monitoring om te kijken wat het op levert in bijvoorbeeld termen van uitkeringen die niet meer betaald hoeven worden. Hogeschool Utrecht doet kwalitatieve monitoring. Ze halen ervaringen van werkgevers en deelnemers op. Wat gaat goed en wat kan beter?
Het gemeentelijke proces is anders dan het bedrijfsleven. Deze twee partijen vinden elkaar niet altijd. Daarnaast heb je te maken met overkoepelende ecosystemen. Het aanleveren van kandidaten kan soms ook wel even duren en loopt niet altijd soepel. Veel werkgevers hebben last van koudwatervrees. Ze hebben vaak niet alle informatie die ze willen hebben.
Voor de sociaal ondernemers geldt dat ze vaak geen HR / communicatie afdeling hebben en dus geen expertise hierop hebben. Zij zijn in de bedrijfsvoering en ondersteuning minder belegt en minder professioneel. We zien dat sociaal ondernemers soms bang zijn om reclame hierover te maken omdat mensen dan wellicht denken dat hun kwaliteit verloren gaat.
Het moet uiteindelijk een strategische samenwerking zijn tussen grotere inclusieve werkgevers met kapitaal en sociaal ondernemers die heel goed zijn in het vormen van werk naar talenten van medewerkers en kandidaten.